-
1 wegleggen
-
2 wegzetten
1 [terzijde zetten] set/put aside2 [wegbergen] put away/aside♦voorbeelden:vlees voor de volgende dag wegzetten • put away meat for the following day -
3 reserveren
1 [afzonderlijk houden] reserve ⇒ put aside/away/by♦voorbeelden:1 10.000 gulden reserveren voor • set aside 10,000 guilders for; earmark 10,000 guilders for 〈 bestemmen〉; budget for 10,000 guilders 〈 begroten〉een artikel voor iemand reserveren • put aside an article for someone♦voorbeelden:1 een tafel reserveren • reserve/book a table -
4 overleggen
overleggen2 [terzijde leggen] put aside♦voorbeelden:————————overleggen1 [bij zichzelf overwegen] consider♦voorbeelden:1 ik moet de zaak nog eens rijpelijk overleggen • I must give the matter some further careful thoughthij overlegt wat hem te doen staat • he's considering what he has to do2 iets met iemand overleggen • consult (with) someone/confer with someone on something -
5 stellen
4 [doen, uiten] put5 [voorschrijven] dictate7 [veronderstellen] suppose8 [beweren] state9 [+ op] [begroten] estimate at11 [in een toestand verkeren] be (doing)♦voorbeelden:zich herkiesbaar stellen • be up for re-electioniemand verantwoordelijk stellen (voor iets) • hold someone responsible (for something)laat mij dit even duidelijk stellen • let me get this straightiemand op vrije voeten stellen • set someone freeten dienste stellen • put at the service (of)iemand voor een (voldongen) feit stellen • present someone with a fait accomplide problemen waarvoor wij gesteld zijn • the problems facing usop de voorgrond stellen • bring to the foreiets tegenover iets anders stellen • contrast one thing with anotherje opmerkingen stellen me voor een probleem • your remarks present me with a problemeen machine stellen • adjust/regulate a machine〈 figuurlijk〉 zijn vertrouwen stellen op/in iets/iemand • place one's trust in someone/something7 stel het geval van een leraar die … • take the case of a teacher who …(ge)stel(d), dat dit zo is • suppose this were trueveel te stellen hebben met iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghet zonder/buiten iets/iemand moeten stellen • have to do without something/someone11 het is er lelijk mee gesteld • it is in a bad way, the situation is badhoe is het gesteld met zijn vrouw? • how is his wife (doing)?het is niet zo best met hem gesteld • he is not doing too well1 [opstellen] draw up♦voorbeelden:de brief was slecht gesteld • the letter was badly worded -
6 neerleggen
1 [op iets leggen] put/lay/set (down)3 [met iets ophouden] lay/put down4 [doden] down5 [betalen] put/plunk down ⇒ deposit6 [juridisch] deposit♦voorbeelden:1 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 〈 figuurlijk〉 het hoofd erbij neerleggen • resign oneself to something〈 figuurlijk〉 een bevel naast zich neerleggen • disregard/ignore a command3 het commando neerleggen • lay down/relinquish commandhet werk neerleggen • stop work, knock off (work); 〈 gaan staken〉 go on strike; 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 down tools5 ik heb tien gulden moeten neerleggen • I had to put/plunk down ten guilders7 voorwaarden in een aantal artikelen neerleggen • set down stipulate conditions in a number of articlesII 〈wederkerend werkwoord; zich neerleggen〉♦voorbeelden:1 zich neerleggen bij de feiten/situatie • reconcile oneself to the facts/situation -
7 uitschakelen
v. switch off, disconnect, liberate, eliminate, throw out of gear, rule out, put aside -
8 een artikel voor iemand reserveren
een artikel voor iemand reserverenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een artikel voor iemand reserveren
-
9 terzijde stellen
terzijde stellenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > terzijde stellen
-
10 vooroordeel
♦voorbeelden:een vooroordeel koesteren • have a prejudice/biaszijn vooroordelen opzij zetten • put aside one's prejudicesvooroordelen over vreemdelingen • mistaken ideas about foreignerseen vooroordeel tegen links • a prejudice/bias against the leftzonder vooroordelen • unbiased, unprejudiced -
11 zijn vooroordelen opzij zetten
zijn vooroordelen opzij zettenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn vooroordelen opzij zetten
-
12 zetten
1 [doen zitten] seat3 [bepalen] set6 [met kracht beginnen] set to7 [opwekken] set9 [zijn vaste vorm krijgen] set♦voorbeelden:zich aan tafel zetten • sit down at tableeruit zetten • eject, evict, throw outalle conventies opzij zetten • set aside all conventions, be unconventionalzet je auto aan de kant • pull up at the sideiemand achter de tralies zetten • put someone behind barseen edelsteen in goud zetten • set a jewel in goldhet eten op tafel zetten • serve dinnereen schip op het land zetten • run a ship ashoreeen ladder tegen de muur zetten • set a ladder against a wallzet dat maar uit je hoofd! • get that out of your headiemand uit een vereniging zetten • drop someone from a clubin elkaar zetten • 〈 machine〉 fit/put together, assemble something; 〈 vlug of slordig〉 knock together; 〈 plannetje〉 contrive, think uphet op een lopen zetten • (make a) run for ithet op een zuipen zetten • hit the bottle10 letters zetten • compose/set typehet zetten • typesetting, composingik zet er vijf pond op (dat) • I bet you five pounds (that)¶ zet de muziek harder/zachter • turn up/down the musicdat kan zij niet zetten • she can't stomach thatzich ergens toe zetten • put one's mind to something -
13 leggen
2 [(een ei) voortbrengen] lay3 [aanbrengen, plaatsen] put♦voorbeelden:geld opzij leggen • put money asidehij legde het boek opzij tot 's avonds • he put the book aside till the eveningiemand bepaalde woorden in de mond leggen • put certain words into someone's mouthnaast elkaar leggen • put together/side by side/against one anothernieuwe buizen onder een straat leggen • lay new pipes under a streetklemtoon op een lettergreep leggen • stress a syllableop een hoop leggen • pile up -
14 terzijde
terzijde1〈 het〉————————terzijde2〈 bijwoord〉1 [naar opzij] aside2 [aan de zijkant] to/at the side♦voorbeelden:iets terzijde laten • leave something asideterzijde leggen • put/set asideiemand terzijde nemen • take someone asideiets terzijde schuiven • 〈 afwijzen〉 push/brush something aside; 〈 trachten te vergeten〉 set something aside 〈 bijvoorbeeld zorgen〉iemand terzijde staan • stand by someonedit terzijde • by the way -
15 geld opzij leggen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geld opzij leggen
-
16 uittrekken
5 [uithalen] unpick6 [naar buiten trekken] pull out7 [langer maken] draw out♦voorbeelden:1 zijn kleren uittrekken • take off one's clothes, take one's clothes off, undress2 onkruid uittrekken • pull up weeds, do the weeding3 een bedrag op de begroting uittrekken voor • allocate/earmark part of the budget for, Aappropriate a sum foreen bedrag voor iets uittrekken • put/set aside a sum (of money) for somethingeen halve dag uittrekken voor iets • allot half a day for something1 [naar buiten trekken] go/march out ⇒ leave♦voorbeelden:1 de stad uittrekken • march out of/leave (the) townerop uittrekken om • set out to -
17 opbergen
♦voorbeelden:iets veilig opbergen • put something (away) in a safe place(in een map) opbergen • file (away) -
18 verzetten
2 [verdrijven] put/set aside ⇒ forget3 [ontspannen] divert♦voorbeelden:1 een vergadering verzetten • put off/reschedule a meetinggeen voet kunnen verzetten • not be able to do a thing/to move an inchhij kan veel werk verzetten • he's a devil for workII 〈wederkerend werkwoord; zich verzetten〉1 [tegenstand bieden] resist ⇒ offer resistance/opposition♦voorbeelden:1 zich niet verzetten • offer no resistance, not put up a fight -
19 afzonderen
1 [op een afzonderlijke plaats zetten] separate (from)2 [apart zetten en houden] isolate ⇒ place/set apart3 [met een schot afscheiden] partition off4 [apart nemen voor een doel] put/set aside♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich afzonderen〉1 [met betrekking tot personen] separate/seclude oneself (from) ⇒ retire/withdraw (from)2 [met betrekking tot zaken] separate (out)♦voorbeelden:zich van de wereld afzonderen • withdraw from the world -
20 kant
1 [weefsel] lace4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view6 [plaats waar twee vlakken samenkomen] edge7 [richting] way, direction8 [plaatsbepaling met betrekking tot een scheidslijn; helft van het lichaam] side9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end10 [partij, kamp] side, part(y)♦voorbeelden:gekloste kant • bobbin laceopengewerkte kant • openwork laceaan de kant ! • step aside!aan de kant gaan rijden • pull inaan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidelangs de kant blijven staan • stay on the sideline(s)het schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthednaar de kant komen • swim ashoreop de kant klimmen • climb ashoreiemand van de kant afduwen • push someone inzich van zijn goede kant laten zien • show one's good sidede goede kant van een zaak • the positive side of somethingiemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak pointsde vlakke kant van een plank • the face of a plank〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nodeze kant boven • this side upiets op zijn kant zetten • put something on its sidehet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sidesgeen kant meer op kunnen • have nowhere (left) to goik sta aan jouw kant • I'm on your sideiemand aan zijn kant krijgen • win someone over to one's sidevan die kant hebben we niets te vrezen • we have nothing to fear from that quarterde liefde kan niet van één kant komen • love must be a two-sided affairdat hoor je van alle kanten • that's what you hear on all sideswantrouwen van de kant van de bevolking • distrust on the part of the public11 familie van vaders/moeders kant • relatives on one's father's/mother's sidehij is aan de kleine kant • he is on the short sidevan de verkeerde kant zijn • be of the other persuasionwij van onze kant • (we) for our partiets aan kant maken • tidy something upiets niet over zijn kant laten gaan • not take something (lying down)zich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone〈 informeel〉 dat klopt van geen kanten • that's all/completely wrong
- 1
- 2
См. также в других словарях:
put aside — index abandon (relinquish), defer (put off), eliminate (exclude), except (exclude), exclude … Law dictionary
put aside — phrasal verb [transitive] Word forms put aside : present tense I/you/we/they put aside he/she/it puts aside present participle putting aside past tense put aside past participle put aside 1) to not allow yourself to be affected by a problem,… … English dictionary
put aside — verb 1. stop using the children were told to put away their toys the students put away their notebooks • Syn: ↑put away • Verb Frames: Somebody s something 2. turn away from and put aside, perhaps temporarily … Useful english dictionary
put aside — 1) PHRASAL VERB If you put something aside, you keep it to be dealt with or used at a later time. [V n P] She took up a slice of bread, broke it nervously, then put it aside... [V P n (not pron)] Encourage children to put aside some of their… … English dictionary
put aside — 1) we ve got a bit put aside in the bank Syn: save, put by, set aside, deposit, reserve, store, stockpile, hoard, stow, cache; informal salt away, squirrel away, stash away 2) they put aside their differences Syn … Thesaurus of popular words
put aside — phr verb Put aside is used with these nouns as the object: ↑difference, ↑enmity, ↑prejudice … Collocations dictionary
put away/put aside/put by — [v1/v] keep in reserve cache, deposit, keep, lay aside, lay away, lay by, lay in, put by, put out of the way, salt away*, save, set aside, squirrel away*, stockpile, store, store away*, stow away; concepts 129,134 Ant. spend, use up, waste … New thesaurus
put aside (something) — 1. to decide not to deal with something. Let s put aside our differences and enjoy the evening. 2. to save something for later use, esp. money. We re putting aside $50 a week for our vacation. He puts some time aside each evening to read to his… … New idioms dictionary
put aside — Synonyms and related words: abandon, adjourn, bolt, brush aside, brush off, carry away, carry off, cart away, conserve, continue, cordon, cordon off, cull out, defer, delay, delocalize, dislodge, dismiss, displace, divide, drag out, drop the… … Moby Thesaurus
put aside — {v. phr.} 1. To save; put something aside for a special purpose. * /Peter puts $100 aside every week./ 2. To let go of; put away. * /The teacher to the students, Put your books aside and start writing your tests! / … Dictionary of American idioms
put aside — {v. phr.} 1. To save; put something aside for a special purpose. * /Peter puts $100 aside every week./ 2. To let go of; put away. * /The teacher to the students, Put your books aside and start writing your tests! / … Dictionary of American idioms